La Cascade de Foncouverte
De
Franse Alpen behoren tot de mooiste delen van Frankrijk. Het
hooggebergte is een onaangetaste natuurwereld, waar er volop ruimte
en plaats is voor de inheemse flora en fauna. Het berglandschap wordt
bepaald door haar hoogteverschillen. Enkel het land in de valleien is
geschikt voor kleinschalige landbouw, maar eenmaal op de hellingen
domineren bossen, natuurlijke graslanden en, eenmaal boven de
boomgrens, alpiene weiden het landschap. Rivieren, snelstromende
beken en rotswanden maken het landschap ruig en imposant.
Verborgen
waterval
Névache
is een typisch bergdorpje in de Franse Alpen. Het gehucht telt maar
een paar honderd inwoners, en ligt volledig geïsoleerd in het
berglandschap. De vallei van Clarée wordt omringd door Alpenreuzen,
zoals de Mont Thabor met een hoogte van 3178 meter. Rondom Névache
liggen er allerlei verborgen natuurplekjes, waarvan de waterval van
de Foncouverte misschien wel de fraaiste is. Hoewel de waterval niet
ver van de hoofdweg door de vallei ligt, is hij toch wat verborgen
door de dichte naaldbossen. De waterval wordt veroorzaakt door de
rivier la Clarée, die hier met grote snelheid over een stapel
rotsblokken naar beneden valt. De rotsen zijn begroeid met mossen,
korstmossen en varens, terwijl langs de oevers van de Clarée
typische beekplanten groeien. De lariksen en het snelstromende water
maken het, ook op warme dagen, een koele en verfrissende locatie.
Gemzen
en dagvlinders
Het
gevarieerde berglandschap in de vallei van de Clarée herbergt niet
alleen landschappelijke geheimen, maar ook een indrukwekkende
verscheidenheid in de flora en fauna. Boven de boomgrens leven gemzen
en steenbokken, beide typische montane zoogdieren. Het aantal
verschillende soorten parelmoervlinders die in de zomer door de
vallei vliegen is lastig te tellen. Niet alleen de
bosparelmoervlinder, maar ook de bergparelmoervlinder,
purperstreepparelmoervlinder, grote parelmoervlinder en tweekleurige
parelmoervlinder komen in dit deel van de Alpen voor. In de vallei is
er een kans op het zien van een grijze gors. Gentianen groeien vooral
op de alpiene weiden, terwijl op kalkrijke plekjes soorten als
bruinrode wespenorchis en aarddistel groeien.