Park Adula
De Adula berg, Rheinwaldhorn, met
en hoogte van 3402 meter heft het park haar naam gegeven, en is de hoogste berg
van de Adula Alpen. Als grootste aaneengesloten natuurgebied zonder grote
menselijke invloeden zal het in 2015 tot nationaal park verheven worden.
Een gebied met kale ruige toppen,
diepe valleien met dichte bossen, heldere groene weilanden, frisse blauwe
riviertjes en idyllische dorpjes. Op de hogere pieken liggen sneeuwvelden en gletsjers.
Doordat het gebied een groot hoogteverschil heeft loopt het klimaat van mild
mediterraan tot alpine omstandigheden. Dit verloop heeft er ook voor gezorgd
dat er een heel gradiënt aan habitats is wat de biodiversiteit van het gebied
ten goede komt. Ook heeft de traditionele alpine landbouw de biodiversiteit
bevorderd. De weides zouden natuurlijker wijs bedekt zijn met bossen, maar deze
worden opengehouden wat weer een nieuw habitat creëert. De bossen waren vroeger
de grootste inkomstenbron en waren voor grote delen geëxploiteerd. Toen men zag
wat voor rol bossen in de waterhuishouding, bescherming tegen lawines en
puinval en de biodiversiteit werd er
anders mee omgegaan. Nu is het gebied hersteld, en de bossen worden op een meer
duurzame manier gebruikt.
Flora en fauna
De bossen bedekken bijna de helft
van het gebied en zijn te vinden van de vallei bodem tot hoog op de berg waar
het tot de boomgrens groeit. Waar hoger in de bergen het bos voornamelijk uit
sparren bestaat zijn in de valleien ook loofbossen met bijvoorbeeld kastanjes
te vinden.
Het gebied heeft enkele zeldzame planten
als de zuid alpine tulp en de wantsenorchis die zeer gevoelig zijn voor
veranderingen in maaibeleid en bemesting. Andere zeldzame planten zijn de
kastanjebruine rus en een mossoort, Pertusaria
oculata. Er komen in het gebied ook enkele bijzonder beesten voor als de
vuursalamander, oostelijk smaragdhagedis, Apollo vlinder, Alpine
grootoorvleermuis en paapje. Het gebied heeft ook veel migrerende vogels zoals
de wouwen.