in het nooden van Spanje in provincie Álava, onderdeel van Baskenland. Er zit weinig reliëf in het park, gelegen tussen 700 en 800 meter met Kapildui (1117m) het hoogste punt. Bestaand uit een grote vallei met rijke vegetatie waar de Izki rivier doorheen stroomt, wordt het omgeven door bergen.

Doordat het park niet in de nabijheid van veel dorpen of aan grote wegen ligt is het rustig en dat is gunstig geweest voor de natuur. Er ligt een dorpje in het gebeid, Corres, waar een informatie centrum is, en wandelingen beginnen. Gelegen boven aan een ravijn heeft dit middeleeuwse dorpje veel van zijn historie behouden. Met een schitterend uitzicht over het gebied is het een goed begin of eindpunt.

Flora en fauna

In het park bevindt zich de grootste populatie aan Pyrenese eiken, meter en oppervlakte van 35 km2 beslaat het bijna de helft van het park, een ander groot deel wordt door beukenbossen bedenkt. Ook berken, steen eiken en wintereiken komen voor.

Er zijn drie amfibieën in het park die bijzonder zijn, de springkikker, de alpenslalamder en de zuid-spaanse schijftongkikker. De laatste wordt voornamelijk bedreigd door habitat verlies. Groter wild zit er ook, zo kunt u de nerts, wilde kat, steenmarter, otter, mink en Pyrenese muskusrat. Als er niet vanaf de grond gejaagd wordt is het nog altijd mogelijk dat het gevaar van boven komt. Zo kunnen de dwergarend, slangenarend, wespendief en sperwer hun rustige vlucht ineens omzetten in een val om hun prooi te pakken.

Ook de aasgier komt in het gebied voor maar broed er niet. In de bossen zitten grote populaties van zowel de groene als de middelste bonte specht. De rotszwaluw, grauwe klauwier en bergfluiter zijn voornamelijk in de zomer te zien maar soorten als glanskop, geelgors en alpenkauw zijn het gehele jaar te vinden. In de winter komen soorten als de koperwiek en alpenheggemus.