Vakantiehuizen Regional Park des Monts d Ardèche

Samen beschermen we de lokale biodiversiteit

Meer informatie

Het natuurgebied de Monts d’Ardèche bestaat uit een grote diversiteit aan adembenemende landschappen die nog ongerept zijn en verspreid zijn over het 200.000 hectare grote park. De dalen zijn bedekt met kastanjebossen die typerend zijn voor de zuidelijke Cevennen, en de grote vulkaanbergen van de Sucs.
De heuvels zijn met steeneiken bedekt, terwijl op de grote hoogte op de Piémont Cévenol pijnbomen groeien. De rotsen bestaan uit een grote puzzel van gesteenten, waar formaties van graniet, schist en kalksteen elkaar afwisselen. Kletterende watervallen en heldere rivieren eroderen het gesteente en vormen dalen, grotten en valleien die weelderig begroeid zijn met varens en mediterrane flora die hier kunnen groeien door het milde klimaat. Het park is een waar paradijs voor speleologen, wildwatersporters, wandelaars en wielrenners!

Het park was vroeger voor een groot deel bedekt met staatsbossen, die vooral bestonden uit beuken, fijsparren en grove dennen. Deze bossen zijn nu verwaarloosd waardoor natuurlijke en woeste wouden zijn ontstaan en bijzonde fauna hier hun thuis hebben gemaakt. Meer in het zuiden van het park heeft de mens het landschap gemodelleerd en calades aangelegd, geplaveide paden met trappen, en kastanjes aangeplant. Deze bron van voedsel verklaard de grote aantallen everzwijnen die u hier zeker zult aantreffen.

Flora en fauna

De kastanjebossen zijn nu oud en de bomen zijn knoestig en hebben veel holtes. Dit is een toevluchtsoord voor veel vogels. U zult dan ook het geklop van de groene specht en de bonte specht zeer zeker horen. Deze bossen hebben ook een bijzondere ondergroei en u zult andere soorten in toenemende mate aantreffen naarmate de kastanjebossen vervallen en ruimte bieden voor zeedennen, grove dennen, laricodennen. In de ondergroei staan struiken zoals aardbeibomen, egelantiers, hulst, brem en adelaarsvarens.

Ook staat er de moerbeiboom die in de 15e eeuw vanuit Azië zijn meegenomen en in deze streek zijn aangeplant. De bladeren dienden als voedsel voor zijderupsen maar met de weeë vrucht werd niks gedaan. De rotsen zijn de thuishaven van de cirlgors die te herkennen zijn aan hun monotone geluid. Op deze zonnige rotsen pikt de kleurrijke grijze gors insecten zoals de zadelsprinkhaan, die niet kan vliegen. De uitgestrekte bossen zijn ook ideale toevluchtsoorden voor raven en appelvinken.

Inloggen

Privacy vind je in de natuur! Cookies voor onderweg?

Natuurhuisje maakt gebruik van 3 soorten cookies om jouw online struintocht bijzonderder en persoonlijker te maken! Lees hier alles over in ons cookiebeleid.